Chambertin-Clos de Bèze

Deze befaamde Grand Cru-wijngaard in de Còte de Nuits telt net iets meer dan 14,5 hectare en ligt in de gemeente Gevrey-Chambertin, in het noorden van de Côte d’Or. De wijngaarden zijn gericht naar het oosten en liggen tussen 240 en 280 meter hoogte. Zoals zo vaak in Bourgogne het geval is, was Clos de Bèze eigendom van een klooster dat in het jaar 630  voor het eerst werd vermeld. Het bleef in handen van de Kerk tot aan de Franse Revolutie in 1789. Ter herkenning van hun gelijkenis kunnen de zeven climats die naast Chambertin en Clos de Bèze liggen, de naam Chambertin aan hun eigen naam koppelen (met uitzondering van Clos de Bèze waar de naam Chambertin eerst komt).

Deze wijngaard op een helling bezit een fundament van kalksteen. Bovenaan de heuvel vinden we deels bruin alluviaal slib en puin. Lager is het een mix van klei en kalksteen in diverse verhoudingen. Aan de oppervlakte treffen we tal van maritieme fossielen, wat er ons doet aan herinneren dat dit gebied 150 miljoen jaar geleden een zee was. De appellatie staat voor rode wijnen op basis van Pinot Noir.

De wijnen staan bekend om hun kracht, rijke smaak en fluwelige textuur. Vaak fel gekleurd, donker robijnrood in hun jeugd, vertonen ze aroma’s van zwarte kersen, aardbeien en pruimen met impressies van viooltjes, mos en zoethout. Deze wijnen combineren zeer goed met geroosterd vlees en intens smakende sausen. Ze kunnen probleemloos tien tot twintig jaar verouderen. Er wordt gezegd dat Napoleon niets anders wilde drinken.